PxHere

Cody Hochstenbach: Uitgewoond

Stadsgeograaf Cody Hochstenbach beschrijft hoe de politieke keuzes van de afgelopen decennia de huidige woningmarkt hebben gebaard. Hij toont daarbij ook het persoonlijke leed van de uitgewoonden. Hans de Geus kan naar de ramsj.

Geplaatst op 6-3-2022.

Een jaar geleden kwam Hoe ik toch huisjesmelker werd van Hans de Geus uit. Daarin beschrijft hij de groeiende tweedeling tussen vastgoedbezitters en eeuwige huurders. Als er een kloof komt, kan je maar beter aan de goede kant ervan staan. Hij besluit dus huisjesmelker te worden om de financiële toekomst van zijn kinderen veilig te stellen. Gewoon wat starters overbieden, je aankoop verhuren aan diezelfde starters, en klaar is kees. Je vraagt een huur die veel hoger is dan jouw hypotheeklasten (als je al een hypotheek nodig hebt), dus een mooi rendement is gegarandeerd.

Ter verdediging van De Geus: hij voelt zich er ook ongemakkelijk bij. Zijn boek is een aanklacht tegen het systeem dat hem hiertoe heeft verleid. Eigenlijk is het een nogal tragisch verhaal: een goed persoon wordt door omstandigheden gedwongen tot slecht gedrag. Veel sympathieker gaan de ontboezemingen van een huisjesmelker niet worden. En toch. De Geus kan nog zo’n sterk — zij het wat rommelig — boek hebben geschreven, hij kan als winnaar op de woningmarkt niet de volle ellende van de woningcrisis schetsen.

Cody Hochstenbach slaagt daar in zijn boek Uitgewoond een stuk beter in. Voor een paar pagina’s is zijn boek een mijn-vader-is-vermorzeld-door-het-systeem-roman zoals we die kennen van bijvoorbeeld Didier Eribon en Édouard Louis. Deze en andere anekdotes laten ons echt het leed voelen van de vele verliezers op de Nederlandse woningmarkt. Hochstenbachs uitgewoonden zijn in de eerste plaats de naar schatting 100.000 dak- en thuisloze mensen in Nederland die geen (veilige) woonruimte kunnen vinden. Hun waardigheid wordt door die status ernstig aangetast, en het helpt zeker niet om problemen als verslaving of schulden op te lossen. In plaats van deze mensen te helpen, willen we ze vooral weren uit ons straatbeeld. Is het niet wreed om dakloze mensen te beboeten omdat ze buiten slapen? Is het niet wreed om extra leuningen op parkbankjes te plaatsen zodat niemand erop kan liggen?

Naast de daklozen zijn er nog honderdduizenden huishoudens die de huur eigenlijk niet kunnen betalen. Zij hebben aan het einde van de maand geen geld meer voor een warme maaltijd omdat de huur een gigantische hap uit hun inkomen neemt. De opkomst van tijdelijke huurcontracten heeft een grote groep Nederlanders in permanente onzekerheid gestort. Zij kunnen nu geen echt thuis opbouwen — voor je het weet moeten ze weer verhuizen. De woningmarkt dicteert voor nog meer mensen hun levenskeuzes: sommige koppels stellen het krijgen van kinderen uit bij gebrek aan genoeg woonruimte, anderen blijven noodgedwongen bij elkaar. En dan hebben we nog een grote groep mensen die zouden willen verhuizen, maar dat niet kunnen omdat de huizenprijzen te hoog zijn.

Het schokkende is dat al die ellende niet uit de lucht komt vallen; zij is het gevolg van bewust beleid. Uitgewoond traceert de belangrijkste politieke keuzes sinds de jaren tachtig op het gebied van de woningmarkt. Woningbezit moest worden aangemoedigd, dus werd de huizenbezitter in de fiscale watten gelegd. Sociale huur werd alleen nog iets voor de allerlaagste inkomens: de rest van de huizen mocht worden verkocht aan beleggers, duurder worden verhuurd, of worden gesloopt om plaats te maken voor minder en duurdere woningen.

Ons beleid is gebaseerd op verkeerde aannames. Beleggers zijn namelijk helemaal niet geïnteresseerd in het bouwen van ruime, betaalbare woningen; je krijgt armoede je stad niet uit door woningen duurder te maken; middenhuur is vaak niet betaalbaar; stijgende huizenprijzen zijn niet goed voor de economie; het woningtekort is niet de belangrijkste oorzaak van de gestegen prijzen, enzovoort. Hochstenbach ziet ook wel dat dit geen neutrale ongelukjes zijn. Keer op keer worden vooral de belangen van de bezittende klasse verdedigd ten koste van miljoenen thuislozen en precaire huurders.

Het woord klasse is belangrijk. We vermijden dat woord in het zogenaamd gedepolitiseerde Nederlandse economiedebat, maar het heeft precies de goede lading. De woningmarkt is de voornaamste arena van de Nederlandse klassenstrijd. Hier worden de rijken rijker gemaakt, en de armen steeds meer uitgeknepen. Middeninkomens storten bijna de helft van hun salaris op de rekening van hun pandjesbaas, die er geen belasting over hoeft te betalen. Terwijl nieuwbouwhuizen leegstaan in afwachting van nog hogere verkoopprijzen, is het aantal daklozen de afgelopen jaren verdubbeld.

Uitgewoond roept woede op, en dat is ook het doel. Hochstenbach wil het systeem niet alleen beschrijven, maar ook de verantwoordelijken aanwijzen en een oplossing aandragen. De daders zijn duidelijk: het zijn de partijen uit het politieke midden, ook de progressieve. De oplossing is veelzijdig, maar vergt kortgezegd het aanpakken van de privileges en ideologie van de huizenbezitter.

Ik ben niet optimistisch. De woonstrategie van het nieuwe kabinet laat zich samenvatten in drie woorden, en alle drie die woorden zijn bouwen. Het voornaamste wapen in die strategie is schijnbaar om een foto van Hugo de Jonge te nemen op elke bouwplaats in Nederland — we moeten de resultaten nog afwachten. Het grotere probleem is dat het systeem dat huizenbezitters bevoordeelt amper wordt aangepakt. Je kan dan tegenwerpen dat huizenbezitters een groot deel van de kiezers van de middenpartijen uitmaken, en dat je dus ook niet anders had verwacht. Dat zou heel cynisch zijn. Maar ook wel waar.

Laat ik, om toch nog een beetje hoopvol te eindigen, opmerken dat mijn kopie van het boek met een souvenirtje werd geleverd: twee stickers. Zo kan je mooi iets doen met je woede. Een tip: ze passen perfect op bepaalde verkiezingsposters. Veel wijsheid bij het stemmen.